Het ontstaan van het zusterklooster van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort in 1850 was voor een belangrijk deel te danken aan de familie Teusse. Vader Hendrikus Hermannus Teusse, een welgestelde wijnhandelaar, woonde met zijn vrouw Bernardina Engbers aan het Kerkplein, waar later de rooms-katholieke pastorie werd gebouwd. Van hun kinderen werd een zoon priester en traden twee dochters toe tot de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort: Aleida Euphemia Johanna, als zuster Madelaine en Maria Euphemia, als zuster Thérèse. Omdat in die tijd in Nederland het stichten van kloosters niet was toegestaan, werkten de zusters onder de naam: Firma van Werkhoven en Co. Het noviciaat was gevestigd in Maarssen.